Informatie over de steensoorten die ik gebruik
Ik koop een bepaalde steen omdat ik de grootte en vorm geschikt vind voor wat ik wil maken, of omdat ik denk dat de kleur of tekening bijzonder is. Wat ik zelf qua gewicht nog kan dragen zou ook medebepalend moeten zijn, maar helaas overschat ik mijzelf daarin regelmatig. Dat komt deels ook omdat stenen van verschillende steensoort met ongeveer dezelfde afmetingen meestal verschillen in gewicht. Natuurlijk koop ik een zorgvuldig uitgezochte steen toch al is deze eigenlijk te zwaar.
Heel veel ruwe stenen zijn grijs of grijzer. Pas bij de eindafwerking wordt echt duidelijk hoe de kleur en tekening is. De bovenlaag kan anders zijn dan de lagen daaronder, en een deel van een steen kan afwijkende kleurschakeringen vertonen. De uiteindelijke kleur blijft lang een verrassing.
Het bewerken van de stenen doe ik alleen handmatig. Ik gebruik geen elektrisch gereedschap. De beelden die ik je op mijn website laat zien zijn gemaakt van diverse steensoorten: serpentijn, springstone, ruwinka, speksteen en albast. Ik zal over elke soort iets vertellen. De nummertjes in de tekst corresponderen met de fotootjes van de beelden onder de tekst. Je kunt deze vergroten door erop te klikken, net zoals overal in deze website.
Serpentijn
Serpentijn is de verzamelnaam voor verschillende sub-soorten. Deze hebben ieder een karakteristieke uitstraling en verschillen in de kracht die nodig is voor het bewerken. De meeste serpentijnsoorten komen vanuit Zimbabwe naar Nederland.
Serpentijn komt voor in verschillende kleuren. Zo heb ik beelden van serpentijn die ook in de diepte bruin blijven (1, 2, 5, 6) en beelden die in diepere lagen donkerder zijn: zwart-bruine serpentijn (3, 4). Daarnaast heb ik beelden van opaal serpentijn (vrij licht groen) (7), okerkleurige raindrop serpentijn vol grijze vlekjes (8) en kobalt serpentijn die donkerpaars is met groene en blauwe stukken ‘insluitsels’ erin (9, 10).
Opaal en raindrop serpentijn vind ik makkelijk te bewerken. Bij het werken met de beitels springen er geen stukken onverwacht af, er splijt niets en met raspen gaat alles vrij eenvoudig. Voor de bruine serpentijn is meer kracht nodig, vooral bij heel donkere tot bijna zwarte serpentijn. Maar verder vind ik deze ook heel fijn te bewerken. Kobalt serpentijn is anders. Die steensoort is veel harder en kan gelaagd zijn. Dat betekent dat je met hakken moet opletten dat de steen niet splijt. Bovendien hebben de insluitsels ook weer een andere hardheid dan de rest van de steen, wat het bewerken ook lastiger maakt. Alle getoonde beelden zijn met was ingewreven; bij een deel heb ik niet de hele steen glad gepolijst maar op sommige plekken gebruik gemaakt van de structuur zoals te zien is bij 1, 3, 4, 8 en 10.
Ik koop een bepaalde steen omdat ik de grootte en vorm geschikt vind voor wat ik wil maken, of omdat ik denk dat de kleur of tekening bijzonder is. Wat ik zelf qua gewicht nog kan dragen zou ook medebepalend moeten zijn, maar helaas overschat ik mijzelf daarin regelmatig. Dat komt deels ook omdat stenen van verschillende steensoort met ongeveer dezelfde afmetingen meestal verschillen in gewicht. Natuurlijk koop ik een zorgvuldig uitgezochte steen toch al is deze eigenlijk te zwaar.
Heel veel ruwe stenen zijn grijs of grijzer. Pas bij de eindafwerking wordt echt duidelijk hoe de kleur en tekening is. De bovenlaag kan anders zijn dan de lagen daaronder, en een deel van een steen kan afwijkende kleurschakeringen vertonen. De uiteindelijke kleur blijft lang een verrassing.
Het bewerken van de stenen doe ik alleen handmatig. Ik gebruik geen elektrisch gereedschap. De beelden die ik je op mijn website laat zien zijn gemaakt van diverse steensoorten: serpentijn, springstone, ruwinka, speksteen en albast. Ik zal over elke soort iets vertellen. De nummertjes in de tekst corresponderen met de fotootjes van de beelden onder de tekst. Je kunt deze vergroten door erop te klikken, net zoals overal in deze website.
Serpentijn
Serpentijn is de verzamelnaam voor verschillende sub-soorten. Deze hebben ieder een karakteristieke uitstraling en verschillen in de kracht die nodig is voor het bewerken. De meeste serpentijnsoorten komen vanuit Zimbabwe naar Nederland.
Serpentijn komt voor in verschillende kleuren. Zo heb ik beelden van serpentijn die ook in de diepte bruin blijven (1, 2, 5, 6) en beelden die in diepere lagen donkerder zijn: zwart-bruine serpentijn (3, 4). Daarnaast heb ik beelden van opaal serpentijn (vrij licht groen) (7), okerkleurige raindrop serpentijn vol grijze vlekjes (8) en kobalt serpentijn die donkerpaars is met groene en blauwe stukken ‘insluitsels’ erin (9, 10).
Opaal en raindrop serpentijn vind ik makkelijk te bewerken. Bij het werken met de beitels springen er geen stukken onverwacht af, er splijt niets en met raspen gaat alles vrij eenvoudig. Voor de bruine serpentijn is meer kracht nodig, vooral bij heel donkere tot bijna zwarte serpentijn. Maar verder vind ik deze ook heel fijn te bewerken. Kobalt serpentijn is anders. Die steensoort is veel harder en kan gelaagd zijn. Dat betekent dat je met hakken moet opletten dat de steen niet splijt. Bovendien hebben de insluitsels ook weer een andere hardheid dan de rest van de steen, wat het bewerken ook lastiger maakt. Alle getoonde beelden zijn met was ingewreven; bij een deel heb ik niet de hele steen glad gepolijst maar op sommige plekken gebruik gemaakt van de structuur zoals te zien is bij 1, 3, 4, 8 en 10.
Springstone
Springstone wordt vaak ook tot de serpentijnsoorten gerekend. Springstone bewerken vergt de meeste kracht. De stukken die je eraf hakt vliegen in het rond en zijn behoorlijk scherp. En ook het gladder maken met diamantraspen en het daarna zo glad mogelijk schuren (met diamantschuurpapier en water) vergt behoorlijk wat energie. Springstone is een steen met veel gewicht, letterlijk en figuurlijk.
Goed gepolijste en met was ingewreven springstone heeft een prachtig diepzwarte kleur. Om stenen van springstone zit soms nog een schil van zachter materiaal. Je kunt ervoor kiezen om die weg te halen, maar je kunt deze ook gebruiken voor speciale effecten, zoals ik heb gedaan bij het beeld ‘Kracht’ (4). Bij het beeld ‘Dromen’ (6) heb ik een deel gepolijst en ingesmeerd met was voor de diepzwarte kleur, en een deel heb ik minder gepolijst en niet met was ingewreven, zodat dat deel grijs is gebleven. De beeldengroep Familie (5) is ongepolijst en niet met was ingewreven, de andere hier getoonde beelden zijn wel vrij glad bewerkt (1, 2, 3).
Springstone wordt vaak ook tot de serpentijnsoorten gerekend. Springstone bewerken vergt de meeste kracht. De stukken die je eraf hakt vliegen in het rond en zijn behoorlijk scherp. En ook het gladder maken met diamantraspen en het daarna zo glad mogelijk schuren (met diamantschuurpapier en water) vergt behoorlijk wat energie. Springstone is een steen met veel gewicht, letterlijk en figuurlijk.
Goed gepolijste en met was ingewreven springstone heeft een prachtig diepzwarte kleur. Om stenen van springstone zit soms nog een schil van zachter materiaal. Je kunt ervoor kiezen om die weg te halen, maar je kunt deze ook gebruiken voor speciale effecten, zoals ik heb gedaan bij het beeld ‘Kracht’ (4). Bij het beeld ‘Dromen’ (6) heb ik een deel gepolijst en ingesmeerd met was voor de diepzwarte kleur, en een deel heb ik minder gepolijst en niet met was ingewreven, zodat dat deel grijs is gebleven. De beeldengroep Familie (5) is ongepolijst en niet met was ingewreven, de andere hier getoonde beelden zijn wel vrij glad bewerkt (1, 2, 3).
Ruwinka
Ook Ruwinka komt uit Zimbabwe. Ruwinka is prettig te bewerken, maar is soms ook wat gelaagd waardoor je goed moet opletten dat alles gaat zoals je wilt. Ruwinka komt qua hardheid ongeveer overeen met de donkere serpentijnsoorten, en heeft vrij expliciete bruin-blauwe, bruin-grijze of bruin-groene kleuren. Bij inwrijven van de steen komen die kleuren heel goed uit (2, 4, 5). Bij de beelden 'Doe maar gewoon' (1) en 'Adolescent' (3) heb ik ervoor gekozen om de steen verder niet in te wrijven om de zachtere kleuren te behouden.
Alle beelden van serpentijn, springstone en ruwinka kunnen prima in weer en wind buiten staan.
Ook Ruwinka komt uit Zimbabwe. Ruwinka is prettig te bewerken, maar is soms ook wat gelaagd waardoor je goed moet opletten dat alles gaat zoals je wilt. Ruwinka komt qua hardheid ongeveer overeen met de donkere serpentijnsoorten, en heeft vrij expliciete bruin-blauwe, bruin-grijze of bruin-groene kleuren. Bij inwrijven van de steen komen die kleuren heel goed uit (2, 4, 5). Bij de beelden 'Doe maar gewoon' (1) en 'Adolescent' (3) heb ik ervoor gekozen om de steen verder niet in te wrijven om de zachtere kleuren te behouden.
Alle beelden van serpentijn, springstone en ruwinka kunnen prima in weer en wind buiten staan.
Speksteen
Speksteen komt op ieder continent voor, en in vrijwel alle denkbare kleuren. Speksteen wordt in het algemeen minder geschikt geacht voor tuinbeelden. Als je de beelden echter goed insmeert met was en als er geen gaten of geultjes zijn waar water in blijft staan dat in de winter kan bevriezen kunnen verschillende soorten mijns inziens ook prima buiten staan.
De Europese speksteensoorten zijn vrij zacht van materiaal en van kleur (zoals roze, wit, lichtgroen). Je bewerkt deze vooral met de gewone stalen raspen. Bij het hakken met beitels spatten stenen makkelijk uit elkaar. Europese speksteen kenmerkt zich door de vele haarscheurtjes in het materiaal. Goed gepolijst en ingewreven met was voelen speksteen beelden zijdezacht aan. Deze soorten zijn inderdaad niet geschikt voor buiten.
Ik werk zelf alleen met hardere speksteensoorten waar je wel in kunt beitelen en die meestal geen haarscheurtjes vertonen. De zachtste daarvan is de Braziliaanse speksteen. Deze is lichtbruin van kleur, met vaak wat donkere spikkels erin (4). Ook zijn er meerkleurige stenen, maar altijd met een zachte kleu (5, 6).
Qua hardheid volgt dan de Indiaas zwart-groene speksteensoort. Dat is een grappige steen: als je die alleen schuurt zoals ik heb gedaan bij het beeld ‘Fier, ongebroken’ (1) dan heeft die een fraaie fluwelige groene kleur met een zweempje lichtblauw. Ga je deze verder polijsten en met was inwrijven dan wordt die steen heel diep, fluweel-achtig zwart. Ook heel mooi.
Weer iets harder is de Indiaas rode speksteen (2, 3). Die varieert in kleur van oker tot oranje tot donkerrood, met vaak nog andere verschillende andere kleuren zoals zwart, wit en geel in één steen.
Speksteen komt op ieder continent voor, en in vrijwel alle denkbare kleuren. Speksteen wordt in het algemeen minder geschikt geacht voor tuinbeelden. Als je de beelden echter goed insmeert met was en als er geen gaten of geultjes zijn waar water in blijft staan dat in de winter kan bevriezen kunnen verschillende soorten mijns inziens ook prima buiten staan.
De Europese speksteensoorten zijn vrij zacht van materiaal en van kleur (zoals roze, wit, lichtgroen). Je bewerkt deze vooral met de gewone stalen raspen. Bij het hakken met beitels spatten stenen makkelijk uit elkaar. Europese speksteen kenmerkt zich door de vele haarscheurtjes in het materiaal. Goed gepolijst en ingewreven met was voelen speksteen beelden zijdezacht aan. Deze soorten zijn inderdaad niet geschikt voor buiten.
Ik werk zelf alleen met hardere speksteensoorten waar je wel in kunt beitelen en die meestal geen haarscheurtjes vertonen. De zachtste daarvan is de Braziliaanse speksteen. Deze is lichtbruin van kleur, met vaak wat donkere spikkels erin (4). Ook zijn er meerkleurige stenen, maar altijd met een zachte kleu (5, 6).
Qua hardheid volgt dan de Indiaas zwart-groene speksteensoort. Dat is een grappige steen: als je die alleen schuurt zoals ik heb gedaan bij het beeld ‘Fier, ongebroken’ (1) dan heeft die een fraaie fluwelige groene kleur met een zweempje lichtblauw. Ga je deze verder polijsten en met was inwrijven dan wordt die steen heel diep, fluweel-achtig zwart. Ook heel mooi.
Weer iets harder is de Indiaas rode speksteen (2, 3). Die varieert in kleur van oker tot oranje tot donkerrood, met vaak nog andere verschillende andere kleuren zoals zwart, wit en geel in één steen.
Albast
De meeste mensen kennen alleen de witte albast: transparant of opaak. Er zijn echter heel veel soorten albast, in allerlei kleuren en meer of minder transparant.
Witte albast zit in knollen, een soort grote bloemkolen, in de grond. De buitenlaag kan veel verontreinigingen, grijze insluitsels, bevatten. Vaak wordt witte albast in platte schijven gezaagd en zo verkocht. Albast is een vrij zachte glasachtige steen. Dat glasachtige is goed te horen bij het beitelen. Er is wel een grote kans dat je de plaats waar de beitel is geweest niet meer kunt wegpoetsen. Als je dat niet wilt kun je beter alleen verschillende raspen gebruiken. Juist omdat witte albast vrij zacht is kan ik deze steen als het ware ‘inleggen’ met plaatjes koper die ik heb geëmailleerd (5).
Naast witte albast heb ik ook blauwe albast (3) gebruikt, die behoorlijk hard is en veel moeilijker te bewerken. En ook zwarte albast (1) en rode albast (2) (beide soorten met verschillende ‘insluitsels’ en kristallen) en een bijzondere soort die een houtnerf-structuur vertoont (4).
Albast verweert heel snel, wordt snel aangetast door weersinvloeden, en is daardoor niet geschikt voor tuinbeelden.
De meeste mensen kennen alleen de witte albast: transparant of opaak. Er zijn echter heel veel soorten albast, in allerlei kleuren en meer of minder transparant.
Witte albast zit in knollen, een soort grote bloemkolen, in de grond. De buitenlaag kan veel verontreinigingen, grijze insluitsels, bevatten. Vaak wordt witte albast in platte schijven gezaagd en zo verkocht. Albast is een vrij zachte glasachtige steen. Dat glasachtige is goed te horen bij het beitelen. Er is wel een grote kans dat je de plaats waar de beitel is geweest niet meer kunt wegpoetsen. Als je dat niet wilt kun je beter alleen verschillende raspen gebruiken. Juist omdat witte albast vrij zacht is kan ik deze steen als het ware ‘inleggen’ met plaatjes koper die ik heb geëmailleerd (5).
Naast witte albast heb ik ook blauwe albast (3) gebruikt, die behoorlijk hard is en veel moeilijker te bewerken. En ook zwarte albast (1) en rode albast (2) (beide soorten met verschillende ‘insluitsels’ en kristallen) en een bijzondere soort die een houtnerf-structuur vertoont (4).
Albast verweert heel snel, wordt snel aangetast door weersinvloeden, en is daardoor niet geschikt voor tuinbeelden.